De Kafkaiaanse transformaties van een sf-auteur.
De Amsterdamse auteur Ben David heeft al een aantal succesvolle thrillers geschreven en zijn uitgever dringt aan op de volgende. Maar Ben houdt van sciencefiction en is geobsedeerd door Harry Stephen Keeler, een kult auteur die ondanks zijn ongelooflijk uitgebreid oeuvre zowat door iedereen, op enkele uitzonderingen na, beschouwd wordt als de slechtste auteur ooit. Ben slaagt er niet in zelf een sf-epos te scheppen en besluit een boek te schrijven over Keeler. Hij begint te graven in het bizarre leven en werk van Keeler, en dan begint iets wat bijna een constant wisselend rollenspel wordt waarbij naast de fictieve ook enkele echte personages uit de sf-wereld opduiken. Ben is gehuwd maar vervreemd van zijn vrouw die hele dagen in bed zit om faits divers uit te pluizen voor haar column. Hun zoontje Bo is doof en Ben communiceert soms met hem in gebarentaal, maar ook die relatie is op het randje. Ben distantieert zich steeds meer van zijn eigen werkelijkheid en leven, naarmate steeds vreemdere zaken zich voordoen tijdens zijn speurwerk naar de essentie van Keeler. Vreemde personages duiken op uit het niets alsof Keelers werk infiltreert in Bens realiteit. Hij krijgt de vreemde opdracht het manuscript te zoeken van ‘Spion van Mars’, een mysterieuze onuitgegeven roman van Keeler. Als Ben te weten komt dat hij een hersentumor heeft, wordt het voor hem zowel als voor de lezer de vraag wat van alles wat hij meemaakt misschien hallucinaties of waanbeelden zijn, of wat een werkelijke geleidelijke overgang in een andere wereld zou kunnen zijn. Dit is dus zeker geen gemakkelijk leesbare roman: naarmate Ben een soort transformatie ondergaat verandert zijn Keeler biografie in een soort Keeler roman: opzettelijk slecht geschreven, vol absurde dialogen en onbegrijpelijke personages, met grote erin gegooide fragmenten die niets met dit alles te maken hebben. Als Bo en zijn vrouw zomaar verdwijnen staat Ben er alleen voor. Hij vertrekt naar Parijs, geruggensteund door de mysterieuze Denise die als een Keeler personage plots opduikt, op zoek naar het mystieke verdwenen boek, en de lugubere ontknoping van wat al dan niet echt aan het gebeuren is. Ja, hoe bizar en onwerkelijk ook, het geheel is effectief sciencefiction. Ja, je kan het ook zien als een geleidelijke overgang in obsessieve waanzin. Ja, het is ook een Kafkaiaanse raadselroman. Ik heb respect voor het literaire werk dat gedaan is om het geheel de vorm te geven van een typische slechte Keeler roman, maar precies dit zorgt ervoor dat je als lezer soms wil doen wat een fictieve recensent zegt over Keeler: gooi dat boek in de haard! De moeite waard om te proberen, maar het is een zware dobber om dat geduld tot het einde toe vol te houden, misschien had Bavo er toch beter wat in geknipt. Dit is een eerste druk, verschenen onder het pseudoniem Harold S. Karstens. Zoals ook voor ‘De sok’ kreeg dit boek een nieuwe wrap-around cover met Bavo’s naam erop. Zowel deze twee als het recente ‘De speler’ hebben een gelijkaardige thematiek: een enkeling die door een of meerdere bizarre feiten geheel vervreemdt van de realiteit en zijn normale leven en in een psychotische neerwaartse spiraal belandt. Geen gemakkelijke boeken al zit er heel wat humor in verwerkt, maar de moeite van het proberen waard om te ontdekken hoe verschillend een auteur te werk kan gaan in verschillende genres. Een vierde literaire roman ‘De stank’ is voorzien voor dit jaar.
Eddy C. Bertin (3)
De Amsterdamse auteur Ben David heeft al een aantal succesvolle thrillers geschreven en zijn uitgever dringt aan op de volgende. Maar Ben houdt van sciencefiction en is geobsedeerd door Harry Stephen Keeler, een kult auteur die ondanks zijn ongelooflijk uitgebreid oeuvre zowat door iedereen, op enkele uitzonderingen na, beschouwd wordt als de slechtste auteur ooit. Ben slaagt er niet in zelf een sf-epos te scheppen en besluit een boek te schrijven over Keeler. Hij begint te graven in het bizarre leven en werk van Keeler, en dan begint iets wat bijna een constant wisselend rollenspel wordt waarbij naast de fictieve ook enkele echte personages uit de sf-wereld opduiken. Ben is gehuwd maar vervreemd van zijn vrouw die hele dagen in bed zit om faits divers uit te pluizen voor haar column. Hun zoontje Bo is doof en Ben communiceert soms met hem in gebarentaal, maar ook die relatie is op het randje. Ben distantieert zich steeds meer van zijn eigen werkelijkheid en leven, naarmate steeds vreemdere zaken zich voordoen tijdens zijn speurwerk naar de essentie van Keeler. Vreemde personages duiken op uit het niets alsof Keelers werk infiltreert in Bens realiteit. Hij krijgt de vreemde opdracht het manuscript te zoeken van ‘Spion van Mars’, een mysterieuze onuitgegeven roman van Keeler. Als Ben te weten komt dat hij een hersentumor heeft, wordt het voor hem zowel als voor de lezer de vraag wat van alles wat hij meemaakt misschien hallucinaties of waanbeelden zijn, of wat een werkelijke geleidelijke overgang in een andere wereld zou kunnen zijn. Dit is dus zeker geen gemakkelijk leesbare roman: naarmate Ben een soort transformatie ondergaat verandert zijn Keeler biografie in een soort Keeler roman: opzettelijk slecht geschreven, vol absurde dialogen en onbegrijpelijke personages, met grote erin gegooide fragmenten die niets met dit alles te maken hebben. Als Bo en zijn vrouw zomaar verdwijnen staat Ben er alleen voor. Hij vertrekt naar Parijs, geruggensteund door de mysterieuze Denise die als een Keeler personage plots opduikt, op zoek naar het mystieke verdwenen boek, en de lugubere ontknoping van wat al dan niet echt aan het gebeuren is. Ja, hoe bizar en onwerkelijk ook, het geheel is effectief sciencefiction. Ja, je kan het ook zien als een geleidelijke overgang in obsessieve waanzin. Ja, het is ook een Kafkaiaanse raadselroman. Ik heb respect voor het literaire werk dat gedaan is om het geheel de vorm te geven van een typische slechte Keeler roman, maar precies dit zorgt ervoor dat je als lezer soms wil doen wat een fictieve recensent zegt over Keeler: gooi dat boek in de haard! De moeite waard om te proberen, maar het is een zware dobber om dat geduld tot het einde toe vol te houden, misschien had Bavo er toch beter wat in geknipt. Dit is een eerste druk, verschenen onder het pseudoniem Harold S. Karstens. Zoals ook voor ‘De sok’ kreeg dit boek een nieuwe wrap-around cover met Bavo’s naam erop. Zowel deze twee als het recente ‘De speler’ hebben een gelijkaardige thematiek: een enkeling die door een of meerdere bizarre feiten geheel vervreemdt van de realiteit en zijn normale leven en in een psychotische neerwaartse spiraal belandt. Geen gemakkelijke boeken al zit er heel wat humor in verwerkt, maar de moeite van het proberen waard om te ontdekken hoe verschillend een auteur te werk kan gaan in verschillende genres. Een vierde literaire roman ‘De stank’ is voorzien voor dit jaar.
Eddy C. Bertin (3)
Originele Titel I Uitgeverij Marmer I 2010 I Paperback I 224 Blz. I 9789460680953 I Bavo Dhooge