Nu heeft ook Julien C. Raasveld ons verlaten. Hij was al vele jaren ziek, maar bezweek aan een hartaanval en longontsteking. Hij had nog maar 15% hartcapaciteit en toen hij opgenomen werd liet hij schriftelijk weten dat hij niet wenste gereanimeerd te worden. Hij overleed in het Middelheimziekenhuis (Antwerpen) op 9 augustus, hij was 68 jaar. De asverstrooiing op de begraafplaats van Hoboken gebeurde in strikte intimiteit op 19 augustus.
Julien Charles Raasveld werd geboren in Antwerpen op 21 oktober 1944. Ik leerde hem kennen begin van de jaren ’70, toen de Sfankern ontstond in Antwerpen, en later in Gent. Hij was toen gehuwd met Simonne Bols, zij had een dochter Monique van een vorige relatie en ze kregen een zoontje, Tony, dat later overleed.
Sciencefiction, horror, fantastiek, heel veel fannische humor en satire, zowel in zijn eigen publicaties als in vele andere fanzines en semi-prozines zoals Orbit, Fantastische vertellingen, Atlan, Info Sfan, Paracelsius, Progressef, Abraxas, SF Gids, Portulaan, Morgen, Drukwerk, Toekomst, en zo vele andere. Het was een boeiende tijd, met vaak meerdere conventions hetzelfde jaar, dan nog de vaak maandelijkse bijeenkomsten in Antwerpen en Gent, de soms woeste uitstapjes naar cons in Nederland. Julien had een vaste job als scheepshersteller in de haven van Antwerpen, maar gaf dat op om zich volledig aan de literatuur te wijden. Dat lukte helaas niet echt. Hij kreeg een aantal verhalen gepubliceerd in professionele bloemlezingen zoals De nieuwe morgen, Ganymedes, Dageraad des duivels, De toekomst en de angst, Tussen tijd en schaduw, 2e land van de griezel, en uiteindelijk een verzorgde professionele verhalenbundel Het menselijke monster, bij Brabantia Nostra in de Kludde-reeks, maar slaagde er niet in bij de grote uitgevers binnen te geraken. Er moest brood op de plank komen, en zoals een heel stel auteurs (inclusief mezelf) uit die periode van de late jaren ’70 tot heel de jaren ’80, publiceerde hij na herwerking stapels verhalen in de goedkope mannenblaadjes Hoho en Maxi Hoho, en begon daarna vertaalwerk te doen en pulpromans te schrijven. Het grootste deel daarvan waren erotische westerns als Edgar P. Wyndham (ik verklap hier geen geheim, het staat gewoon in Fandata), daarna gevolgd door een tiental steeds vreemder klinkende pseudoniemen. Het was geen grote literatuur maar het schreef vlug en betaalde niet veel maar wel vlug. In die jaren kreeg ik meer vertaalwerk aangeboden dan ik aankon, en ik speelde als tussenpersoon wat daarvan door aan Julien. De betaling liet soms op zich wachten, en ik kon hem niet eerder betalen dan ik zelf vergoed werd. Een korte brief van Julien is nog in mijn geheugen gegrift: Klootzak, waar blijft mijn geld? Nouja, dat heeft hij uiteindelijk wel gekregen, maar Julien had nu eenmaal lange tenen. Voor mij ligt een hele waslijst met Juliens pseudoniemen, maar gezien die niet officieel bekend zijn zwijg ik daarover, zoals ook over het tiental dat ik zelf gebruikte in die tijd, en over deze van andere zelfs professionele auteurs. Een daarvan (inmiddels overleden) schreef er zelfs meer dan Julien en ik samen! In bescheiden oplagen publiceerde Julien/Pandira nog enkele korte bundels verhalen en gedichten, zoals Galax 4bis Pandira, Ornamenten in beperkt breekbaar barok, Ab Ovo, Dertien gedichten voor Patricia, Gedichten gedachten en gedrochten, Barococo surreëel, Noem me maar Alvin, en was zelfs co-auteur van een hardcover Geschiedenis der Pausen, waarvan ik geen idee heb wat dat voor iets is. Voor Zielschot Publicaties startte hij ook een novelle-reeks, Daymun met Duel der monsters, en Strijd met de vogelmensen, leuke kleine boekjes, maar het bleef bij die twee. Hij herwerkte ze later tot De gruwelijke god. Zijn laatste publicatie, bij mijn weten, was een gedicht in een speciale nieuwjaarsbundel van december 2011.
Julien huwde later met Mia Wuyts, met wie hij tot zijn dood in zijn ouderlijk huis woonde in de Karel Meyvisstraat in Hoboken. Ik ontmoette hem voor het laatst drie jaar geleden, toen was zijn gezondheid al slecht. Het jaar daarop nodigde ik hem en Mia uit om eens naar Gent te komen, maar zijn gezondheid was dan al te slecht op zich te verplaatsen.
Julien was vele jaren enorm actief, hij schreef heel veel spannende, originele en vaak erg leuke verhalen in een vlotte stijl, helaas kunnen we die enkel terugvinden in de schaarse bloemlezingen en in de vele quasi onvindbare kleinere tijdschriften. We worden helaas allemaal ouder, we krijgen allemaal gezondheidskwalen, het heengaan van Julien was geen verrassing, maar het is toch altijd pijnlijk alweer een vriend te verliezen.
Onze rouwbetuigingen gaan naar zijn weduwe, Mia, en de familie.
Eddy C. Bertin, 26 augustus 2013.